Hebreeuws (verbuiging)

Nederlands (nl) wysig

  Byvoeglike naamwoord wysig

Hierdie tabelle verteenwoordig die grammatika wat voor 1947 amptelik in die Nederlandse skryftaal verplig was, hoewel dit in die spreektaal reeds lank nie meer gebruiklik was nie. Die meeste verboë vorme word vandag net nog in sommige idiome aangetref, maar in boeke van voor 1947 was dit gebruiklik.

Stellende trap wysig

Sterk verbuiging (sonder lidwoord) wysig
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Hebreeuws Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Genitief
(verouder)
Hebreeuwsen Hebreeuwse Hebreeuwsen Hebreeuwser Hebreeuwser Hebreeuwser
Datief
(verouder)
Hebreeuwsen Hebreeuwse Hebreeuws Hebreeuwsen Hebreeuwsen Hebreeuwsen
Akkusatief
(verouder)
Hebreeuwsen Hebreeuwse Hebreeuws Hebreeuwse Hebreeuwse Hebreeuwse



Swak verbuiging (met bepaalde lidwoord) wysig
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
het, 't Hebreeuwse,
Hebreeuws

(Vlaams:)
Hebreeuws
de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
Genitief
(verouder)
des, 's Hebreeuwsen der Hebreeuwse des, 's Hebreeuwsen der Hebreeuwse der Hebreeuwse der Hebreeuwse
Datief
(verouder)
den Hebreeuwsen der Hebreeuwse den,
het, 't
Hebreeuwse den Hebreeuwsen den Hebreeuwsen den Hebreeuwsen
Akkusatief
(verouder)
den Hebreeuwsen de Hebreeuwse het, 't Hebreeuwse de Hebreeuwse de Hebreeuwse de Hebreeuwse



Gemengde verbuiging (met onbepaalde lidwoord) wysig
Enkelvoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief een, 'n Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
een, 'n
(verouder:) ene, 'ne
Hebreeuwse

(Vlaams voor klinkers en "h":)
Hebreeuwsen
een, 'n Hebreeuws
Genitief
(verouder)
eens, 'ns Hebreeuwsen ener Hebreeuwse eens, 'ns Hebreeuwsen
Datief
(verouder)
enen, 'nen Hebreeuwsen ener Hebreeuwse enen, 'nen
een, 'n
Hebreeuws
Akkusatief
(verouder)
enen, 'nen Hebreeuwsen ene, 'ne Hebreeuwse een, 'n Hebreeuws



Gesubstantiveerde verbuiging wysig

Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwse het, 't Hebreeuwse de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwsen de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwsen de

(Vlaams:)
den
Hebreeuwsen
Genitief
(verouder)
des, 's Hebreeuwsen der Hebreeuwse des, 's Hebreeuwsen der Hebreeuwsen der Hebreeuwsen der Hebreeuwsen
Datief
(verouder)
den Hebreeuwse der Hebreeuwse den,
het, 't
Hebreeuwse den Hebreeuwsen den Hebreeuwsen den Hebreeuwsen
Akkusatief
(verouder)
den Hebreeuwse de Hebreeuwse het, 't Hebreeuwse de Hebreeuwsen de Hebreeuwsen de Hebreeuwsen