tuj (possessief)

Persoon Enkelvoud Meervoud
1. persoon enkelvoud   tujwIj   
2. persoon enkelvoud   tujlIj   
3. persoon enkelvoud   tujDaj   
1. persoon meervoud   tujmaj   
2. persoon meervoud   tujraj   
3. persoon meervoud   tujchaj   


IPA:
1. persoon enkelvoud: [ˈtʰuʤwɪʤ]
2. persoon enkelvoud: [ˈtʰuʤlɪʤ]
3. persoon enkelvoud: [ˈtʰuʤɖɑʤ]
1. persoon meervoud: [ˈtʰuʤmɑʤ]
2. persoon meervoud: [ˈtʰuʤrɑʤ]
3. persoon meervoud: [ˈtʰuʤtʃɑʤ]