Tuis
Lukraak
Meld aan
Voorkeure
Skenkings
Inligting oor Wiktionary
Vrywaring
Soek
blijk
Taal
Hou dop
Wysig
Inhoud
1
Nederlands (nl)
1.1
Uitspraak
1.2
Selfstandige naamwoord
1.2.1
Betekenisse
1.3
Werkwoord
1.3.1
Betekenisse
1.3.2
Voorbeeldsinne
Nederlands (nl)
Enkelvoud
Meervoud
Naamwoord
blijk
m
/
o
blijken
Verkleinwoord
blijkje
blijkje
Uitspraak
Hulp:IPA
: [
blɛɪ̭k
]
(
lêer
)
Selfstandige naamwoord
Betekenisse
Blyk
Werkwoord
Betekenisse
eerste persoon enkelvoud teenwoordige tyd van
blijken
(by inversie)
tweede persoon enkelvoud teenwoordige tyd van
blijken
Voorbeeldsinne
1.: Ik
blijk
.
2.:
Blijk
je?