Hulp:IPA: [ˈbɑu̯ə(n)]
    
(lêer)
Stamtye
bouwen bouwde gebouwd  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik bouw bouwde
jij, u bouwt
hij, zij, het bouwt
wij, jullie, zij bouwen bouwden
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
bouw gebouwd bouwend
 
Bou
Oorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Swakke werkwoord met agtervoegsel -de.