Onbep. wys Verl. tyd enk. Verl. tyd mv. Voltooide dw.
geven gaf gaven gegeven
 
Geef
«Daer du mi gaves dijn sekerhede»
Omdat jy my jou versekering gegee het.


Hulp:IPA: ['ɣ̊evə(n)]
(lêer)
Stamtye
geven gaf gegeven  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik geef gaf
jij, u geeft
hij, zij, het geeft
wij, jullie, zij geven gaven
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
geef gegeven gevend
 
Geef
«Zij gaven hem een hand.»
Hulle het hom 'n hand gegee.
Oorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Sterke werkwoord van klas vyf.