Nederlands (nl)

Stamtye
kegelen kegelde gekegeld  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik kegel kegelde
jij, u kegelt
hij, zij, het kegelt
wij, jullie, zij kegelen kegelden
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
kegel gekegeld kegelend
 

  Uitspraak

Hulp:IPA: [ˈke.ɣə.lə(n)]
    
(lêer)

  Woordafbreking

ke•ge•len

  Werkwoord

     Betekenisse

(sport) Kegel; spel waarby kegels met 'n bal omgestoot word.

     Eienskappe

Inergatiewe werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Onpersoonlik lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan nie attributief gebruik word nie.