Nederlands (nl)

Enkelvoud Meervoud
Naamwoord schaar v/m scharen 
Verkleinwoord schaartje schaartjes

  Uitspraak

Hulp:IPA: [sχar]
    
(lêer)

  Selfstandige naamwoord

     Betekenisse

  1. (gereedskap) Skêr
  2. (anatomie) Voorste ledemate van krappe
  3. Menigte
Enkelvoud Meervoud
Naamwoord schaar o scharen

  Selfstandige naamwoord

  1. steil helling
  2. dyk wat aan diep water grens
  3. diep water, trog

  Werkwoord

     Betekenisse

  1. eerste persoon enkelvoud teenwoordige tyd van scharen
  2. (by inversie) tweede persoon enkelvoud teenwoordige tyd van scharen
  3. gebiedende wys van scharen

     Voorbeeldsinne

1.: Ik schaar.
2.: Schaar je?
3.: Schaar!