Hulp:IPA: [vər'latə(n)]
(lêer)
Stamtye
verlaten verliet verlaten  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik verlaat verliet
jij, u verlaat
hij, zij, het verlaat
wij, jullie, zij verlaten verlieten
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
verlaat verlaten verlatend
 
Verlaat
«Zij hebben de stad 'verlaten
Hulle het die stad verlaat.
Oorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Sterke werkwoord van klas sewe.