betrekken

Nederlands (nl)

Stamtye
betrekken	betrok	betrokken
Tydvorme
Persoon	Teenwoordige Tyd	Verlede Tyd
ik	betrek	betrok
jij, u	betrekt
hij, zij, het	betrekt
wij, jullie, zij	betrekken	betrokken
Gebiedende Wys	Voltooide deelwoord	Onvoltooide deelwoord
betrek	betrokken	betrekkend

Uitspraak

Hulp:IPA: [bə.ˈtrɛ.kə(n)]

   

(lêer)

Woordafbreking

be•trek•ken

Werkwoord

    Betekenisse

1. 'n Verband met iets aangee of aantoon
2. 'n Huis gaan bewoon
3. Betrek; by 'n groep of gebeurtenis insluit
4. (weer) Betrek; die proses waardeur die lug met wolke bedek raak

    Eienskappe

1,2,3

Oorganklike werkwoord.

Hulpwerkwoorde	Bedrywend	Lydend
Onvoltooid	—	worden
Voltooid	hebben	zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.

4

Ergatiewe werkwoord.

Die hulpwerkwoord van die voltooide tye is zijn.

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.

Sterke werkwoord van klas drie.

Onskeidbare werkwoord .

    Voorbeeldsinne

«Dit wordt daar gewoonlijk niet op betrokken»

..

«Zij betrekken morgen hun nieuwe woning.»

..

«Zij raakten erbij betrokken.»

Hull het hierby betrek geraak.

«De lucht betrekt! Gaat het regenen?»

Die lug betrek! Gaan dit reën?