Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief ēmptrīx ēmptrīcēs
Genitief ēmptrīcis ēmptrīcum
Datief ēmptrīcī ēmptrīcibus
Akkusatief ēmptrīcem ēmptrīcēs
Vokatief ēmptrīx ēmptrīcēs
Ablatief ēmptrīce ēmptrīcibus
EMPTRIX, meervoud: EMPTRICES
IPA:
klassieke Latyn: [ˈẽːmptriːks], genitief: [ẽːmpˈtriːkʲɪs], datief: [ẽːmpˈtriːkʲiː], akkusatief: [ẽːmpˈtriːkʲɛ̃(m)], ablatief: [ẽːmpˈtriːkʲɛ]; meervoud: [ẽːmpˈtriːkʲeːs], genitief: [ẽːmpˈtriːkʊ̃(m)], datief: [ẽːmpˈtriːkʲɪbʊs]
Afrikaanse Kerklatyn: [ˈemptrəks], genitief: [empˈtrisəs], datief: [empˈtrisi], akkusatief: [empˈtrisem], ablatief: [empˈtrisə]; meervoud: [empˈtriseːs], genitief: [empˈtrikœm], datief: [empˈtrisibœs]
Italiaanse Kerklatyn: [ˈemptriks], genitief: [empˈtriʧis], datief: [empˈtriʧi], akkusatief: [empˈtriʧem], ablatief: [empˈtriʧe]; meervoud: [empˈtriʧes], genitief: [empˈtrikum], ablatief: [empˈtriʧibus]
  1. Vroulike koper
  2. Vroulike klant
(Manlik:) emptor