Nederlands (nl)

Stamtye
lachen lachte gelachen  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik lach lachte
jij, u lacht
hij, zij, het lacht
wij, jullie, zij lachen lachten
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
lach gelachen lachend
 

  Uitspraak

Hulp:IPA: [ˈlɑ.χə(n)]
    
(lêer)

  Woordafbreking

la•chen

  Werkwoord

     Betekenisse

Lag

     Eienskappe

Inergatiewe werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Onpersoonlik lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan nie attributief gebruik word nie.
Gemengde werkwoord (Deel swak, deels sterk.)