Hulp:IPA: [ˈsχɛŋ.kə(n)]
    
(lêer)
Stamtye
schenken schonk geschonken  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik schenk schonk
jij, u schenkt
hij, zij, het schenkt
wij, jullie, zij schenken schonken
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
schenk geschonken schenkend
 
Gee; skenk; 'n groot bydrae lewer
Dubbeloorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend Meewerkend
Onvoltooid worden krijgen
Voltooid hebben zijn gekregen hebben

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Sterke werkwoord van klas drie.
Bedrywend: «Hij heeft het aan een museum geschonken
Hy het dit vir 'n museum geskenk.
Lydend: «Het is door hem aan een museum geschonken
Dit is deur hom aan 'n museum geskenk.
Meewerkend, pseudopassief: «Het museum kreeg dit van hem geschonken
Die museum het dit van hom as 'n geskenk ontvang.
Stamtye
schenken schonk geschonken  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik schenk schonk
jij, u schenkt
hij, zij, het schenkt
wij, jullie, zij schenken schonken
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
schenk geschonken schenkend
 
Skink; 'n vloeistof uitgiet
Oorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Sterke werkwoord van klas drie.
«Hij schonk de wijn in 'n glas.»
Hy het die wyn in 'n glas geskink.