zakken

Nederlands (nl)

Stamtye
zakken	zakte	gezakt
Tydvorme
Persoon	Teenwoordige Tyd	Verlede Tyd
ik	zak	zakte
jij, u	zakt
hij, zij, het	zakt
wij, jullie, zij	zakken	zakten
Gebiedende Wys	Voltooide deelwoord	Onvoltooide deelwoord
zak	gezakt	zakkend

Uitspraak

Hulp:IPA: [ˈzɑ.kə(n)]

   

(lêer)

Woordafbreking

=== Werkwoord===

    Betekenisse

Sak; na benede gaan

    Eienskappe

Ergatiewe werkwoord.

Die hulpwerkwoord van die voltooide tye is zijn.

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.

Swakke werkwoord met agtervoegsel -te.

    Voorbeeldsinne

«Het peil van die rivier is gezakt.»

Die rivier se vlak het gesak.

    Antonieme

stijgen

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Meervoud van ☞ zak.