Nederlands (nl)

Stamtye
optellen telde op opgeteld  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik tel op telde op
jij, u telt op
hij, zij, het telt op
wij, jullie, zij tellen op telden op
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
tel op opgeteld optellend
Verdere vervoegings: optellen (vervoeging)

  Uitspraak

Hulp:IPA: [ˈɔp.tɛ.lə(n)]
    
(lêer)

  Woordafbreking

op•tel•len

  Werkwoord

     Betekenisse

(wiskunde) Optel; bymekaartel

     Eienskappe

Oorganklike werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Swakke werkwoord met agtervoegsel -de.
Skeidbare werkwoord, saamgestel uit op en tellen