woonsdig

Limburgs (li)

Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	woonsdig	woonsdiger
Genitief	woonsdigs	woonsdiger
Datief	woonsdige	woonsdiger
Akkusatief	woonsdig	woonsdiger
Lokatief	woonsdiges	woonsdigese

Uitspraak

IPA:

nominatief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪx], genitief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪxs], datief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪɣə], lokatief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪɣəs]; meervoud: nominatief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪɣər], lokatief: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪɣəsə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Woensdag

    Wisselvorme

goonsdig

Enkelvoud	Meervoud
woonsdig	woonsdaag,     woonsdigge

Uitspraak

IPA: [ˈβ̞oː˦˨nzdɪx], meervoud: [ˈβ̞oː˦˨nzdaː˦˨x, ˈβ̞oː˦˨nzdɪɣə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Woensdag

    Wisselvorme

goonsdig