Aanwysende
voornaamwoord
(nl)
Lidwoord naby veraf
de deze   die 
het  dit  dat  
Verboë vorme (*verouderd)
dezes* diens
dezer* dier
dezen* dien*
Hulp:IPA: [ˈde.zər]
    
(lêer)
  1. (verouderd) Genitief enkelvoud vroulik van deze: hierdie se, hierdie s'n, haar
  2. (verouderd) Genitief meervoud van deze: hierdie se, hierdie s'n, hulle
1.: «Van de gegrondheid dezer opmerking en van de billijkheid van dit verlangen overtuigd, heb ik [...] (1822)[1]»
Oortuig van hierdie opmerking se juisheid en die billikheid van hierdieverlange, het ek [...]
2.: «Opdragt aan de hoofd-participanten en verdere deelgenoten en eigenaars der actien, of aandelen in de Oost-Indische Compagnie dezer landen.[...](1801)[2]»
Opdrag aan die hoof-deelnemers en ander deelgenote en eienaars van die aandele in die Oos-Indiese Kompanjie van hierdie lande.
Wat nie verouder is nie:
«Een dezer dagen.»
Spoedig
«Dezer dagen»
Teenswoordig
  1. In welk jaar dezer eeuw behoort het vierde jubel van de uitvinding der boekdruk-kunst te Haarlem gevierd te worden?Jacobus Koning Wed. A. Loosjes Pz., 1822
  2. Ontwerp om de Oost-Indische Compagnie dezer landen in haren vorigen bloei en welvaart, beschouwd als een handeldrijvend ligchaam, te herstellen: opgedragen aan de hoofd-participanten en verdere deelgenoten, eigenaars der actien, of aandeelen, in die Compagnie Dirk van Hogendorp van Cleef, 1801